Osteopathie

Geschiedenis

De osteopathie vindt zijn oorsprong in het midden van de 19e eeuw. Een Amerikaanse arts, dokter Andrew Taylor Still kwam tot het inzicht dat alle lichaamsweefsels een zekere mate van beweging behoren te vertonen. Een verlies van deze beweeglijkheid heeft een nadelige invloed op de gezondheid. Hij ontwikkelde technieken om deze beweeglijkheid te herstellen, en zo een genezend effect op het lichaam uit te oefenen. Op 2 juni 1874 noemde hij deze geneeswijze "osteopathie".

Via John Martin Littlejohn (een leerling van Dr. Still) kwam de osteopathie naar Europa om omstreeks 1970 ook zijn ingang te vinden in België.


Principes

“wisselwerking tussen structuur en functie”
Een functie kan door het menselijke lichaam maar goed uitgevoerd worden, wanneer zijn structuur daarvoor in orde is.
Omgekeerd is het goed functioneren essentieel voor het behoud van de structuur. Een osteopaat herstelt bewegingsverliezen ter hoogte van de verschillende weefsels, waardoor het lichaam beter zal functioneren.

“holisme”
Een osteopaat richt zich op het hele lichaam. Vaak is de oorzaak van een bepaalde klacht niet gelegen in de regio van de pijnklacht, maar elders in het lichaam. De patiënt wordt dus altijd in zijn totaliteit onderzocht en behandeld.

“autoregulatie”
Ons lichaam bezit de natuurlijke eigenschap om zichzelf te genezen. Dit noemt men autoregulatie. Door de bewegingsverliezen van alle structuren te behandelen wordt dit zelfgenezend mechanisme gestimuleerd.

“verantwoordelijkheid van de patiënt”
In de osteopathie wordt de gezondheid van de patiënt op het voorplan gesteld met de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt hierin.


Technieken

Om de eigenlijke oorzaak van de pijnklacht te vinden wordt het hele lichaam onderzocht. Aan de hand van manuele technieken en observatie gaat de osteopaat op zoek naar bewegingsbeperkingen.

Deze bewegingsbeperkingen worden dan hersteld via specifieke technieken, zoals mobilisatie en manipulatie. De osteopaat kiest deze technieken in functie van de pathologie, de leeftijd van de patiënt, de evolutie van de behandeling enz. Een behandeling bestaat uitsluitend uit zachte manuele technieken of korte hefboom manipulaties. Er wordt geen gebruik gemaakt van invasieve technieken, zoals inspuitingen, naalden enz.

Indien nodig wordt de patiënt na een aantal beurten doorverwezen naar de kinesitherapie voor bewegingsadviezen, life-style adviezen, oefeningen voor het behoud of het optimaliseren van het behandelingsresultaat.